Valklinieken

Beroepsvereniging Vallen, Fracturen & Osteoporose
Verenigt verpleegkundigen en andere zorgverleners die werken op een osteoporosepolikliniek of op een valpolikliniek van een algemeen ziekenhuis.

X2pmp9aafjv2p5jfhgc0hpxsf5v4ahxfpluhflyva9d2nhp9pfw9pps4aho9a2o47hgaiwws2pa9n7gdesn1kaba3r

Valklinieken

Valklinieken zijn een van de belangrijkste innovaties op het gebied van valpreventie bij ouderen. Valklinieken komen voort uit een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Klinisch Geriaters. Zij zijn verenigd in het Landelijk Netwerk Valklinieken.

Valpreventie heeft zin
Vallen komt vaak voor bij ouderen. Na een val is de kans op herhaling in het jaar daarop groot. Bovendien loopt een op de tien vallende ouderen een ernstige verwonding op, zoals een fractuur.

Om fracturen te voorkomen, is dus behalve een behandeling gericht op botsterkte ook het verminderen van het valrisico van belang. Valpreventie is net zo belangrijk als de botdichtheid. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat valpreventieve maatregelen het vallen met 30% tot 40% kan verminderen. Er is dus veel winst te behalen.

Valbeoordeling in het ziekenhuis
Op de valkliniek komen mensen van 65 jaar en ouder die minimaal eenmaal gevallen zijn en aanvullende risicofactoren hebben. Deze risicofactoren staan in de CBO-richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen’. Als een oudere vijf van die factoren heeft, dan heeft die een valkans van 85%. Valpreventie moet zich richten op mensen met vier risicofactoren of meer.

Evaluatie valbeoordeling
Tijdens de evaluatie op de valkliniek beoordelen een arts, een verpleegkundige en een fysiotherapeut de patiënt afzonderlijk. Patiënten vullen vóór hun bezoek een vragenlijst in over de val, valrisicofactoren en hun ziektegeschiedenis.

De arts doet lichamelijk onderzoek en kijkt vooral naar de voorgeschiedenis en de oorzaak van de val. De verpleegkundige test op risicofactoren zoals het gezichtvermogen en het cognitieniveau van de patiënt, terwijl de fysiotherapeut zich richt op mobiliteitsstoornissen.

Interventieplan
Na de evaluatie stellen de arts, de verpleegkundige en de fysiotherapeut gezamenlijk een interventieplan op. Hierbij wordt, indien nodig, ook gebruik gemaakt van de expertise van de ergotherapeut. Mogelijke interventies zijn een mobiliteitstraining en aanpassing van de woning, het schoeisel, eventueel de bril en medicatie.

Heupbeschermers hebben in onderzoeken nog niet de gewenste resultaten laten zien. Dit komt mogelijk doordat de patiënten hier niet volledig in meegaan. Woningaanpassing is alleen effectief in combinatie met andere interventies.

Voor mensen met een laag cognitief niveau (MMSE score minder dan 20) is interventie minder zinvol en het blijft de vraag hoe deze groep ouderen het beste benaderd kan worden. Na drie maanden inventariseert een gespecialiseerde verpleegkundige op een follow-up spreekuur 'vallen' het effect van de interventies.

Word lid en praat mee!

Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.

Ontwerp Zonder Titel (15)