Vrouw met een visie
- 6 februari 2023
- V&VN magazine
Kitty Verbeek (1919-2007) was niet alleen een van de belangrijkste grondleggers van de hoger beroepsopleiding voor verpleegkundigen. Ze was wereldwijd een emancipator van het vak psychiatrisch verpleegkundige en bleef tot op hoge leeftijd een rolmodel voor verpleegkundigen. Niet zo worden als haar stiefmoeder, lijkt in haar loopbaan een belangrijke drijfveer.
Het is 1980. Kaarsrecht en zelfbewust zit Kitty Verbeek midden in een kring hbo-studenten verpleegkunde die haar interviewen over haar indrukwekkende carrière. Op een vraag over haar functies in Nederland antwoordt ze vriendelijk: “Dan praten we nu vooral door over India, hè”, en vervolgt haar succesverhaal over de jaren waarin ze als professor in psychiatric nursing in India een opleiding opzette voor verpleegkundigen.
Zo’n opmerking typeerde Verbeek. Onverstoorbaar en met een onverwoestbaar zelfvertrouwen trok ze haar eigen plan. Over haar jeugd vertelde ze later dat ze het niet goed kon vinden met haar stiefmoeder. Verbeek wilde het huis uit en niet trouwen, omdat ze bang was dat ze net zo zou worden als haar stiefmoeder en daardoor schade zou aanrichten aan anderen. Werken in de verpleging was in de jaren dertig dan dé uitkomst voor een vrouw om een interessant leven te leiden.
Staf had geen interesse
Eenmaal uit huis nam haar loopbaan een vlucht. Haar eerste diploma voor het verplegen van krankzinnigen en zenuwzieken haalde ze in 1942. Twee jaar later behaalde ze het diploma voor Algemene en Bijzondere Ziekenverpleging, maar het vak van psychiatrisch verpleegkundige bleef haar het meest dierbaar, naar eigen zeggen om het gedrag van anderen beter te kunnen begrijpen, nog een gevolg van haar moeizame relatie met haar stiefmoeder.
Na de oorlog deed Verbeek internationale werkervaring op in algemene en psychiatrische ziekenhuizen in Egypte, Engeland en Frankrijk om in 1952 aan de slag te gaan als docent psychiatrische verpleegkunde in het psychiatrisch ziekenhuis Santpoort. Tijdens een congres van de World Health Organization (WHO) hield ze een lezing over het psychiatrisch verpleegkundig vak. Dat leidde tot een uitnodiging om in India een opleiding mental health nursing op te zetten.
Tussen 1955 en 1960 verbleef ze voor de WHO in Bangalore. Ze trof daar een staf aan die niets begreep van verpleging en geen interesse had in de patiënten, die zelfs fysiek verwaarloosd bleken te zijn. Verbeek leerde verpleegkundigen en verzorgenden hoe ze de patiënten konden proberen te begrijpen en hoe ze daarvoor sociale vaardigheden konden ontwikkelen. Voor het herstel van de patiënten was het belangrijk dat de staf zorgde voor een therapeutisch klimaat waarin patiënten vertrouwen hadden in de verpleging, benadrukte Verbeek.
De totale patiënt
Deze visie op het vak was ook in Nederland nog niet algemeen gangbaar. Bij haar terugkeer bleef ze die uitdragen. In de jaren zestig was ze directeur van het Seminarium voor Praktische Gezondheidszorg, een vervolgopleiding voor midden en hoger kader in de verpleegkunde. In die periode werd de gezondheidszorg in hoog tempo complexer, door onder meer wetenschappelijke doorbraken, medisch-technologische ontwikkelingen en de groei van het aantal bedden.
Verbeek vond dat verpleegopleidingen mee moesten moderniseren. Ze wilde kritische verpleegkundigen die konden reflecteren op hun eigen handelen en pleitte voor patiëntgericht verplegen, zorg voor de totale patiënt. Dat vond ze stukken beter dan de in Nederland gebruikelijke inservice-opleiding, waarbij meer versnipperd, contactarm en ‘taakgericht’ werd verpleegd. Verbeek wilde een brede opleiding die vrouwen én mannen de juiste kennis en vaardigheden zou bijbrengen voor een levenslange loopbaan in de zorg.
Ziekenhuisdirecties zagen het losknippen van opleiding en dienstverband niet zitten. Ze hielden vast aan goedkope leerling-verpleegkundigen die in huis werden opgeleid. Omdat die na een tijdje toch zouden trouwen, hoefden je ze alleen praktische vaardigheden voor aan het bed aan te leren.
Pittige kritiek
De lobby van onder anderen Verbeek had uiteindelijk succes: in 1972 ging in Nijmegen en in Leusden een hbo-v van start, in Leusden onder haar leiding. Het curriculum was internationaal georiënteerd als gevolg van de knowhow die Verbeek meenam vanuit haar werk voor de WHO en als bestuurslid van de International Council of Nurses.
De opkomst van het hbo-v in de jaren zeventig valt precies samen met de jaren waarin getrouwde vrouwen vaker buitenshuis gingen werken. Dat was nog vaak parttime, maar toch een grote verandering. Het hbo-v bood vrouwen, voor het eerst, de mogelijkheid om een opleiding te volgen waarmee ze een langdurige loopbaan konden opbouwen. In de eerste jaren kreeg het hbo-v wel te maken met pittige kritiek. Zo zou de school te theoretisch opleiden en te weinig aandacht besteden aan praktische scholing.
Inzet van asielzoekers
Oud-studenten van het hbo-v kunnen zich Kitty nog goed herinneren. Eén van hen noemde haar “echt een rolmodel voor verpleegkundigen die van het vak een beroep wilden maken. Dat rolmodel bleef zij tot ver na haar pensionering.” Want Verbeek bleef tot op hoge leeftijd (ze werd 88 jaar) haar kennis en levenservaring binnen én buiten de verpleegkunde inzetten. Zo wilde ze (win-win) het isolement van asielzoekers en ouderen verminderen door de asielzoekers in te zetten in de thuiszorg. Omdat ze daarvoor geen gehoor vond in haar eigen partij de VVD stapte ze over naar de PvdA. Als het ging om het behalen van haar doelen bleef ze onverstoorbaar en vol zelfvertrouwen.
Bron: V&VN Magazine 4-2022 | Tekst: Jet Spits | Beeld: Historisch College FNI (fni.nl)
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.